Tommetje

10 oktober 2011

Tommetje

Mijn naam is Tom Mas Gosefoort. Zoals iedereen in Spanje heb ik twee achternamen. Maar ik hoor de naam Tommetje liever. Vroeger noemden Mariette en Mary mij Dikkop. En met reden. Ik ben al zwervend bij hun voederplaats aangekomen en heb daar al snel mijn thuis gevonden. De twee vrouwen beseften heel goed, dat ik niet van aanraken en zo hou. En ze kennen mijn voorkeur voor lekkere hapjes. De andere katten maakten ook geen probleem toen ik besloot te blijven. Op een paar dagen na, toen ze me in een kooi gevangen hebben en ergens naar toe gebracht hebben, ik heb toen ook behoorlijk geslapen en ben lekker op Proa 3 gebleven. In de winter ging het ineens minder goed. Ik kreeg steeds meer honger, hoe veel ik ook at. Ook kreeg ik steeds meer dorst. En beiden zorgden ervoor, dat ik heel veel moest plassen en poepen. Dat laatste ging wel erg snel steeds, want ik raakte vreselijk aan de diarree. Toen de vrouwen in het voorjaar weer terug kwamen, kenden ze me niet meer. Ik was dan ook van een behoorlijk gezette, goedmoedige spanjaard veranderd in een broodmagere, uitgehongerde, zielige kat. De vrouwen dachten, dat Dikkop verdwenen was, zoals dat zo vaak gaat als je er een hele winter niet bent geweest. En ik was een nieuwe kater.
De hele zomer heb ik zo doorgesukkeld. Het ging van kwaad tot erger. Ik dacht bij de volgende dichtstbijzijnde voederplaats beter voer voor mij gevonden te hebben, maar Nikki had hetzelfde voer als mijn twee vrouwen. Het werd oktober en er kwam een derde vrouw, Janny. Ze schrok van mij en rende meteen naar de winkel om blikjes gourmet en zo te halen. Heel lekker, maar het schoot niet op. Uiteindelijk kreeg ze me zo gek een kooi in te gaan. Het deurtje werd achter me dicht gegooid en ik moest mee naar de dierenarts. Hij zag niet veel hoop meer voor mij. Ontwormen, ja, dat deden ze toen maar, evenals iets tegen de vlooien. Verder kon hij niets voor mij doen. Ik moest eerst een betere conditie krijgen. Terug op Proa 3 lieten ze me niet vrij, maar werd ik in een grote bench met een kattenbak, veel voer, veel water en een slaapplaats gezet. Nou, dat hebben ze geweten. Ik heb de hele boel ondergescheten. De poep zat bijna tot aan het plafond. Toch hielp het na een tijdje. Ik poepte niet meer zo vaak en het was ook steeds minder waterig.
Na twee weken moest mijn vrouw Janny weer naar Nederland terug, samen met twee anderen: Herman en Marijke. Weer werd ik meegenomen naar de dierenarts. Dit keer voor een echt paspoort en nog wat dingen die ze met een naald in me stopten. Ik vloog in het ruim mee en na een aantal uren zag ik ze weer terug. Nog een reis met de auto en in Helmond stond weer een bench voor me klaar met, u raadt het al, kattenbak, voer, water en slaapplaats. De volgende morgen ging het weer op reis. Ditmaal naar Esther, de Nederlandse dierenarts. Na heel veel onderzoeken bleek, dat ik kattenaids heb en suikerziekte. En niet zo’n klein beetje ook. Het heeft heel wat maanden geduurd voordat ze wisten, hoeveel insuline ik twee keer per dag nodig heb, maar dat is nu in orde. Ook voel ik me weer de oude Dikkop. Ik schijn er ook weer zo uit te zien, maar mijn gewicht is dan ook verdubbeld. En weet je, het is eigenlijk best prettig om op je kopje of onder je kinnetje gekrabbeld te worden. Nee jongens, ik heb het tegenwoordig weer prima! Maar eh, jullie mogen me Tommetje blijven noemen hoor.